|
De Oude Heirweg. Joan Blaeu, 1662. "De Casselrie van Ypre", in Antonius Sanderus' "Flandria Illustrata" Zoals men op een andere bladzijde van deze webstek kan lezen, liep er, allicht reeds tijdens de eerste eeuwen van onze tijdrekening, een (Gallo-)Romeinse heerbaan van Noord naar Zuid, dwars doorheen het grondgebied van het huidige Beitem. Grote stukken van het Beitemse tracé van die weg zijn tot op de dag vandaag blijven bestaan, zoals de straat 'De Oude Heirweg'. Die weg is nu wel geasfalteerd, maar onder de bovenlaag ervan zijn er, tijdens wegenwerken in de 20ste eeuw, sporen van de aloude oorspronkelijke heirweg opgedolven, nl. ondersteunende dwarsbalken. Het netwerk van middeleeuwse pelgrimsroutes doorheen en vanuit ons land. De rode stip toont de plaats van Beitem en Gasthuis ten Bunderen, gelegen langs de Oude Heerweg Brugge-Torhout-Roeselare-Menen-Rijsel. In de Middeleeuwen werd intens gebruik gemaakt van de Oude Heirweg. De reizigers voelden zich op die weg toch wat veiliger, temidden van een onherbergzaam, bosrijk en gevaarlijk gebied. Het ging om kooplieden, rondtrekkende ambachtslui, soldaten, koeriers en vooral pelgrims. Langs de Oude Heirweg, op de hoek met de huidige Ten Bunderenstraat, stond er, vanaf omstreeks 1269 tot 1578, een 'Gasthuis ten Bunderen', waar enkele kloosterzusters de passerende bedevaarders kosteloos logies (avondeten en één overnachting) aanboden, na een afmattende dagmars.
Onderdeel van de 'Artesische Weg'Een pagina uit de "Brugse Wegwijzer" (1360-1380) Gent, Rijksuniversiteit, Bibliotheek. Er is een middeleeuws handschrift bewaard gebleven, de zogeheten 'Brugse Wegwijzer' ('Itinerarium Brugense'), samengesteld tussen 1360 en 1380, met een gedetailleerd overzicht van de wegen die toen vertrokken vanuit Brugge, een belangrijk handelscentrum toen met Europese uitstraling. De meeste waren dan ook puur commerciële routes, zowel over land als over zee, ten behoeve van handelslui, naar de belangrijkste havens, handelsteden en bedevaartplaatsen in Europa (met uitzondering van Engeland en Portugal), het Nabije Oosten en Noord-Afrika. De middeleeuwse pelgrimsroutes vanuit West-Vlaanderen, met de (rood gekleurde) "Artesische Weg" die passeerde langs de Beitemse herberg "De Meerlaan" en het Gasthuis ten Bunderen op de Tuimelare in Moorslede. Volgens de "Brugse Wegwijzer" was Brugge het vertrekpunt van 2 aanbevolen reistrajecten voor bedevaarders naar een aantal bekende pelgrimsoorden in het zuiden, zoals Rome, Jeruzalem, Rocamadour, Avignon, Le Puy, Arles en vooral Santiago de Compostela. De gids was zeer praktisch opgevat want hij stippelde de opeenvolgende stopplaatsen uit, plus de afstanden ertussen. Voor het traject Brugge-Compostela (Gallicië, N.-W. Spanje) was er een lijst van 388 haltes, gespreid over een afstand van zowat 2200 km! Eén van die 2 favoriete pelgrimswegen vanuit Brugge was de 'Artesische Weg' ('Arrasche Baene'). Deze passeerde in Torhout, Lichtervelde, Roeselare, Beitem, Moorslede (Gasthuis ten Bunderen), Ledegem, Dadizele, Menen, Halluin, Roncq, Bondues, Rijsel, Seclin, Lens en Arras. De Oude Heirweg vormde in de Middeleeuwen dus een onderdeel van deze 'Artesische Weg'. Vanaf Arras liepen er 2 alternatieve wegen verder zuidwaarts naar Parijs: één via Amiens, en één via Roye. Een gedetailleerde beschrijving van de hele route Brugge-Parijs kan men lezen op een andere website die ik maakte over het Gasthuis Ten Bunderen. Het traject van de "Via Turonensis", tussen Tours en Puente la Reina. Parijs was de startplaats van een van de 4 grote Franse middeleeuwse Jakobswegen, de 'Via Turonensis' die, via Tours, Poitiers en Bordeaux leidde naar én over de Pyreneeën, en zo via Roncesvalles en St.-Jean-Pied-de-Port tot in Puente la Reina (Spanje). De "Camino Francés", het Spaanse stuk van de Compostela-pelgrimsweg. Daar sloot hij aan op de fameuze 900 km-lange Spaanse route 'Camino francés', de laatste rechte lijn naar de eindbestemming Santiagio de Compostela.
De bedevaartsweg tussen Roeselare en MenenDe oude heerweg tussen Roeselare en Menen. Beitem en het Gasthuis ten Bunderen zijn met gele stip aangeduid (Nicolaes Visscher II, 1708. Kaart 'Flandriae Comitatus'). Welk traject volgde de 'Artesische Weg' (Brugge-Parijs) tussen Roeselare en Menen, en meer bepaald in Beitem? Het is helaas niet meer mogelijk om - zonder opgravingswerken - dat traject héél precies te reconstrueren. Kort na de aanleg van de Meense Steenweg (1751-1754), onder het bewind van de Oostenrijks keizerin Maria-Theresia, werd de Oude Heerweg over nagenoeg het hele traject verwijderd, met aarde gedempt, versmald of openbaar verkocht. Door het uitschakelen van de gratis concurent werd iedereen verplicht om met zijn voertuig de nieuwe kasseiweg te gebruiken en... tol te betalen, o.m. aan de barriereherberg 'De Meerlaan' in Beitem. Gelukkig bestaan er tussen Roeselare en Menen vandaag toch nog bepaalde stukken van die aloude pelgrimsweg, ook al zijn die dan bedekt door een betonnen verharding (macadam!) of een laag asfalt. Met behulp van deze nog overblijvende stukken kan men de aslijn van de middeleeuwse weg min of meer reconstrueren. Het gaat om:
De Meenseheerweg (groen gekleurd) op het grondgebied Roeselare (Bron: Microsoft/Bing Maps).
De Oude Heirweg tussen Menen en Roeselare. Het "Gasthuys ten Bundere" nabij Beitem is met rode stip aangeduid. (Joan Blaeu, 1662. Fragment van een kaart van het bisdom Ieper). We kunnen ook nog terugvallen op tal van oude landkaarten. Het tracé van de oude heerweg tussen Menen en Roeselare is duidelijk te zien op bovenstaande kaart van Joan Blaeu (1662). Ook op de kaart 'De Casselrie van Ypre' van Hondius (1641-1644), 'Flandriae Comitatus' van Nicolaes Visscher II (1708) en een kaart van Vlaanderen van Matthaeus Seutter (1730). Voorts op de beroemde 'Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden' van J.-F. de Ferraris (1777). Sommige 19de-eeuwse kaarten zijn best bruikbaar, zoals de 'Atlas der Buuurtwegen' (1841), de 'Topografische kaart van België' van Philippe Vandermaelen (1846-54) en de alombekende 'Kadastrale Atlas' van P. C. Popp (1842-1879). Aan de hand van deze oude kaarten en straatnamen schuiven we voorzichtig de puzzelstukken van de oude pelgrimsweg, de 'Arrasche Baene', bij benadering in mekaar. Het St.-Jansgasthuis voor pelgrims (P, zie rode stip). Stadsplan van Roeselare. Sanderus, 1662. Komend van Brugge, Torhout en Lichtervelde liep de bedevaartsroute dwars doorheen de stad Roeselare, via de Noordstraat, de Markt en de Zuidstraat. In de Zuidstraat, links, aan de oever van de Mandel, stond ooit een St.-Jansgasthuis waar pelgrims en behoeftige zieken werden opgevangen door een gemeenschap van 4 zusters. De stichting ervan wordt toegeschreven aan Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, en dateerde van vóór 1268, wellicht in 1244. Het hospitaal raakte in verval tijdens de godsdienstoorlogen, in het laatste kwart van de 16e eeuw. In 1635 droeg hertog Wolfgang van Pfalz-Neuburg, de Heer van Wijnendale en Roeselare, de hospitaalgoederen over aan de paters Augustijnen. Deze lieten in 1641 een barokke kerk en middelbare school optrekken op de plaats van het passantenhuis. De Augustijnen moesten tijdens de Franse Overheersing, in 1797 hun klooster verlaten, dat in 1806 het Klein Seminarie (nu College) van Roeselare werd. Ten zuiden van Roeselare liep de Meensesteenweg (geel) - die toen nog eindigde aan de Meiboom (rood) - parallel met de Oude Heirweg (groen). Stadsplan van architect René Doom, ca. 1845. De pelgrimsweg liep verder via 'Hof van 't Henneken' tot aan de Koning Albert I-Laan. Aan de zuidkant van Roeselare kronkelde 'd'Arrasche Baene', via de huidige Meenseheerweg, doorheen het landschap, zo langs het Sterrebos van Rumbeke. De bedevaartsroute, zoals men kan zien op de 19de-eeuwse kaart hierboven, volgde niet het vrij rechte N-Z tracé van de huidige Meensesteenweg (die dateert uit de Oostenrijkse Tijd), maar liep min of meer parallel ermee, ten oosten ervan. Ter hoogte van 'De Meerlaan' (gele stip) kruiste de toen nog goed bewaard gebleven bedevaartsweg (groen ingekleurd) de Meensesteenweg (Atlas der Buurtwegen, 1841). De weg liep verder zuidwaarts o.m. via de Rumbeekse straat, 'Oude Heirweg' geheten, naar Beitem. Ter hoogte van ''t Melkerijtje' (waar ooit de oudste Beitemse afspanning 'De Meerlaan' stond) dwarste de pelgrimsroute de Meensesteenweg en vervolgde haar weg schuin naar het zuiden, vanaf hier langs de westkant van de 'Meensche kalsijde'. De Oude Heirweg, met links in de verte de hoeve, waar het Gasthuis Ten Bunderen stond (Google Street View). Wat verderop, op de hoek met de Galgestraat, volgden de middeleeuwse pelgrims de huidige 'Oude Heirweg" (op de Tuimelare-wijk, Moorslede) en passeerden of hielden halt bij het verdwenen middeleeuwse 'Gasthuis ten Bunderen' (waar nu een moderne boerderij-woning staat), op de hoek met de Ten Bunderenstraat. De Oude Heirweg in de richting van de Schouthoek (Google Street View). Voorbij het Gasthuis kronkelde de pelgrimsweg, via de huidige 'Oude Heirweg' (grondgebied Moorslede), verder langs de akkers tot 'De Schouthoek' (Ledegem). Daar was een aftakking van de heerweg naar links, richting Kortrijk, via de herbergen 'St.-Pieter' en 'De Reisduif' in de Groene Jagerstraat. Verderop het grondgebied Ledegem draagt die zijtak trouwens nu nog steeds de naam Soldatenstraat! De hoofdheirweg vervolgde zijn weg zuidwaarts, via de straat, Heirweg geheten, tot aan 'De Kleppe' (Dadizele). Een holle weg in een diepe bedding. Vandaar liep de romeinse heerweg tot op de hoogte van de Kezelberg, in een holle weg, nog steeds parallel lopend met en aan de westkant van de Meensesteenweg. Zo'n diepergelegen bedding van de heerbaan, die nog te zien is in akkers en weiden, was uitermate geschikt om (Romeinse) troepen te verplaatsen, zonder te worden opgemerkt door de tegenstanders! Het St.-Jorishospitaal (gele stip) in Menen. Joan Blaeu, 1649 in 'Verheerlykt Vlaandre' (A. Sanderus). Vanaf de Kezelberg ging het in een nagenoeg rechte lijn bergaf, over de Geluwebeek, om uit te komen aan de Brugsepoort, ten noorden van Menen. Vervolgens kruiste men de stad, via de huidige Bruggestraat, de Markt en de Rijselstraat, stak men de rivier de Leie en de huidige landsgrens België-Frankrijk over, om verder te trekken naar Rijsel, Arras en Parijs. De inmiddels afgebroken kapel (midden) van het St.-Jorishospitaal in de Rijselstraat in Menen (1900) Net zoals in Roeselare en op de Tuimelare in Moorslede stond er in de Rijselstraat in Menen een gasthuis voor de tijdelijke opvang (eten, slaapgelegenheid en eventueel medische verzorging) van pelgrims en behoeftige reizigers, het St.-Jorishospitaal. Dit 'Passanten Lieden Gasthuis van Minheere Sint Jooris' bestond zeker al sinds 1087. De zusters van dit hospitaal kregen, tegelijk met die van het Gasthuis Ten Bunderen, in 1473 van de bisschop van Doornik de kloosteregel van St.-Augustinus opgelegd. Het werd tijdens de Beeldenstorm in de 16de eeuw verwoest en nadien heropgebouwd. In 1796, tijdens de Franse overheersing, werd de opvang van pelgrims en reizigers in het St.-Janshospitaal helemaal stopgezet. Kaart met de grote middeleeuwse pelgrimswegen naar Compostela
|