Zoek op deze site met FreeFind

Beitem in de Middeleeuwen - kerkelijk

de imposante romaans-gotische kathedraal van Doornik in 1720
De wereldberoemde kathedraal van Doornik (ets van 1720). Vanuit deze bisschopsstad Doornik
werden onze streken reeds vanaf de Romeinse tijd gekerstend.

I. De kersteningsperiode

Kaart van de provincie Gallia Belgica, kort na de Romeinse veroveringen. De rode stip toont de ligging van het huidige Beitem (Bron:Wikimedia)
Kaart van de provincie Gallia Belgica, kort na de Romeinse veroveringen. De rode stip toont de ligging
van het huidige Beitem (Bron:Wikimedia).

Onze streken, bewoond door de Keltische volksstam van de Menapiërs (die vaak in één adem worden genoemd met de Morinen), werden tussen 58 en 50 v. Chr. veroverd door de legioenen van de Romeinse veldheer Julius Caesar. Onder de Romeinse keizer Augustus (31 v. Chr.- 14 na Chr.) werd Gallië verdeeld in 4 provincies ('provinciae'), o.m. de meest noordelijk gelegen provincie 'Gallia Belgica', tussen de Seine en de Rijn, met Durocortorum (het huidige Reims) als hoofdstad. Het huidige Beitem lag binnen deze provincie 'Gallia Belgica'.

De Romeinse provincie Gallia Belgica, opgesplist in Belgica Prima en Belgica Secunda
De Noord-Gallische Romeinse provincie 'Gallia Belgica', met 'Belgica Prima' en 'Belgica Secunda'.
Een blauwe stip geeft de ligging aan van Beitem.

De provincie 'Gallia Belgica' werd op haar beurt opgedeeld in verscheidene districten, 'civitates' geheten. Het huidige Beitem lag binnen het grondgebied van de 'civitas Menapiorum', met hoofdplaats 'Castellum Menapiorum', het huidige Cassel (Kassel, N.-W. Fr.). In 297, onder keizer Diocletianus, werd 'Gallia Belgica' nog eens in twee verdeeld: 'Belgica Prima', in het oosten, met Trier als hoofdplaats, en 'Belgica Secunda' in het westen, met als hoofdstad Reims, en belangrijke nederzettingen in o.m. Doornik, Kamerijk, Terwaan, Atrecht, Bavai, Soissons, Amiens, enz. Het grondgebied van Beitem situeerde zich binnen 'Belgica Secunda'.

In de late keizertijd kreeg de 'Civitas Menapiorum' een nieuwe hoofdplaats: niet langer Cassel (Kassel) maar "Turnacum" (Latijnse naam voor Doornik). De civitas heette voortaan 'civitas Turnacensium', naar de Latijnse naam ('Turnacum') van de nieuwe hoofdstad. Vanuit het Romeinse verkeers- en handelsknooppunt Doornik drong het christendom al in de 2de helft van de 3de eeuw sporadisch door in onze gewesten.

Het aartsbisdom Reims met 12 bisdommen, o.m. het diocees Doornik, verbonden met dat van Noyon van 626 tot 1146.
Het aartsbisdom Reims met 12 bisdommen, o.m. het diocees Doornik,
dat van 626 tot 1146 verbonden zal zijn met dat van Noyon.

Rond 430 werd de Romeinse provincie "Gallia Belgica" met haar districten veroverd door de Salische Franken en ging ze op in het rijk van de merovingische koningen Merovech, Childerik I en Chlodovec (= Clovis). Doornik was de hoofdstad van het Frankische rijk, tot in 486. In dat jaar verplaatste Clovis zijn machtscentrum naar Soissons en maakte van Doornik de zetel van een nieuw bisdom, waarvan de grenzen min of meer overeenkwamen met die van het voormalig Romeinse district 'civitas Turnacensium'. Dit zeer uitgestrekte bisdom Doornik bestreek een groot deel van het toenmalige graafschap Vlaanderen en van Noord-Frankrijk.

Reliekschrijn (1247) van St.-Eleutherius, 1ste bisschop van Doornik. Doornik, kathedraal, schatkamer
Reliekschrijn van St.-Eleutherius, de 1ste bisschop van Doornik. Doornik, kathedraal, schatkamer

Vanuit Doornik ontstond de eerste christelijke prediking in onze gewesten, m.n. door de wandelprediker St.-Piatus (249-299) en later de Doornikse bisschop en martelaar St.-Eleutherius (486-532).

De H. Acharius
bisschop St.-Acharius (reliekbeeld. Haspres, N.-Fr.).
St.-Elooi.
St.-Elooi. (Petrus Christus, 1449)

Pas vanaf de 7de eeuw was er sprake van een systematische kerstening van de heidense stammen, namelijk door rondzwermende monniken, volgelingen van de vermaarde Ierse heilige Columbanus (540-615): St.-Acharius, bisschop van Doornik/Noyon (621-639) en vooral diens opvolger St.-Eligius of Elooi (640-660), die een grote rol speelde in onze streken, waar de bevolking nog grotendeels heidens en kelto-germaans was en geloofde in Skandinavische goden.

Overal waar ze kwamen prediken plantten de missionarissen een evangelisatiekruis, vooral waar heidense tempeltjes of afgodenbeelden stonden. Hier en daar, in Frankische nederzettingen of grote landbouwnederzettingen, slaagden ze erin om een kleine kapel of een bestaand heidens tempeltje om te vormen tot een christelijk heiligdom. Deze geloofszendelingen zijn vast en zeker in Beitem gepasseerd langs de bestaande oude heerweg tussen Roeselare en Menen.


prediking van de H. Amandus. Vita Amandi (11de eeuw). Saint-Amand-les-Eaux, abdij

Vooral St.-Amandus van Gent (600-679), de 'apostel der Franken' of 'patroon van Vlaanderen' genoemd, was ongemeen populair. In Vlaanderen zijn dan ook vele kerken en kapellen toegewijd aan deze heilige bisschop/missionaris. Dat de parochie Rumbeke allicht al héél vroeg bestond mag blijken uit de zogeheten zwerverslegende van St.-Amand (7de eeuw). Deze laatste vond in Izegem geen gehoor, en daarom noemde hij het 'boos Izegem'. In Rumbeke werd hij wél aanhoord, en sprak van het 'heilig Rumbeke'. De legende voegt er aan toe dat Amandus vervolgens naar Roeselare trok om er het woord Gods te prediken, op de westeroever van de beek, die later naar hem de St.-Amandsbeek zal worden genoemd, op de plaats waar in de 19de eeuw de St.-Amandskerk werd opgericht.

II. De parochie Rumbeke


Graaf Boudewijn met de Ijzeren Arm en zijn geliefde Judith.
Miniatuur, 16de eeuw (Brussel, Kon. Bibl.).

Dat de parochie Rumbeke misschien al héél lang bestaat mag blijken uit de volgende legende. In de 9de eeuw was een zekere Boudewijn namens de Frankische keizer Karel de Kale toezichter van alle bossen van Vlaanderen. Zijn onverschrokken strijd tegen de Moren in zuid-Europa bezorgden hem de naam van Boudewijn met de IJzeren Arm. Bij zijn terugkeer uit het zuiden in 861 werd hij verliefd op Judith, de dochter van Karel de Kale. Hij schaakte Judith in Senlis (boven Parijs), en vluchtte ermee naar Vlaanderen.

Na omzwervingen en tussenkomst van de paus zegende de bisschop van Doornik het huwelijk in, met instemming van Lodewijk de Stotteraar (Judiths broer, kroonprins van Frankrijk en vriend van Boudewijn). Hun wittebroodsweken brachten zij door in de toenmalige burcht in Rumbeke. Na tussenkomst van de paus koelde de gramschap van de Franse keizer. Hij schonk het gebied tussen de Noordzee, de Somme en de Schelde aan zijn schoonzoon Boudewijn en bevorderde hem tot 'Graaf van Vlaanderen'. Daarmee werd de oorsprong gelegd van het graafschap Vlaanderen.

Prentkaart met de kerk van Rumbeke, zoals ze er voor WO I uitzag.
Prentkaart met de St.-Petrus-en-Pauluskerk van Rumbeke, zoals ze er vóór WO I uitzag.

De oude St.-Pieter- en Pauluskerk van Rumbeke, daterend uit de 12de-13de eeuw, was een romaans-gotische kruiskerk met een korte, vermoedelijk achthoekige vieringstoren, daterend uit de 12de-14de eeuw. Ze onderging in de 16e eeuw grondige verbouwingswerken in laatgotische stijl. In 1564 werd de monumentale westertoren in Ieperse stijl (met de kenmerkende spitse naald en 4 hoektorens) voltooid. Na zware beschadigingen, tijdens de godsdienstoorlogen in de 17de eeuw, werd de kerk heropgebouwd en het interieur kreeg een barokke aankleding. Na afbraak van de houten toren werd in 1860-1888 een nieuwe toren geplaatst, die reeds in 1890 werd vernield en herbouwd in 1900. In 1918 werd het gebouw door terugtrekkende Duitse troepen gedynamiteerd. Tussen 1924-1929 werd, een tiental meter achterwaarts, een nieuwe driebeukige hallenkerk opgetrokken met vooroorlogs uitzicht, in regionale baksteengotiek, met de majestueuze westertoren als pronkstuk.

Niettegenstaande de mooie 9de-eeuwse legende over het verblijf van Boudewijn met de Ijzeren Arm en zijn geliefde Judith in Rumbeke, is het niet duidelijk wanneer de parochie Rumbeke en de parochiekerk precies ontstonden. Het is wél zo dat vanaf de 2de helft van de 10de eeuw overal in het graafschap Vlaanderen parochies geografisch werden afgebakend, waarbij zoveel mogelijk natuurlijke grenzen (waterlopen, wegen) werden gebruikt om grensgeschillen te vermijden. Die grenzen stonden los van de afbakening van de heerlijkheden op het grondgebied van de parochie.

Een ets van 1756 met de St.-Bertinusabdij van St.-Omaars (St.-Omer)
Een ets van 1756 met de St.-Bertinusabdij van St.-Omaars (St.-Omer).

De parochie Rumbeke wordt voor het éérst vermeld in een charter van 1116. Daarin plaatste Lambertus, bisschop van Noyon/Doornik, de 'altare' (Latijn voor 'altaar', afg. kerkgebouw) van Rumbeke onder het patronaat van de Sint-Bertinusabdij van St.-Omaars. De abdij zal dit patronaatsrecht behouden tot 1559. De parochie Rumbeke omvatte aanvankelijk het huidige grondgebied van Rumbeke (inclusief het grondgebied van de latere parochie Beitem), Oekene en Kachtem. In 1143 werden Oekene en Kachtem allebei losgehaakt om zelfstandige parochies te worden.

  • Binnen het bisdom Doornik (1116-1559)

    Het bisdom Doornik van 1272 tot 1559. Rumbeke (met rode stip) lag binnen het aartsdiaconaat Gent, in het decanaat Roeselare (nr. 7)
    Het bisdom Doornik van 1146 tot 1559. Rumbeke (met rode stip) lag binnen het
    aartsdiaconaat Gent, in het decanaat Roeselare (nr. 7)

    Vanaf haar ontstaan tot in 1146 behoorde de parochie Rumbeke (het grondgebied van Beitem inbegrepen) tot het dubbelbisdom Noyon/Doornik, vanaf 1146 tot het autonome bisdom Doornik. In 1272 werd het bisdom Doornik opgesplitst in 3 aartsdiaconaten, waarvan twee (Brugge en Gent) in het graafschap Vlaanderen, die verder werden 'verkaveld' in decanaten, met aan het hoofd van elk decanaat een 'deken van de christenheid'.

    Kaart van het oude decanaat Roeselare, waarvan de parochie Moorslede deel uitmaakte.
    Het oude decanaat Roeselare, waarvan de parochie Rumbeke vanaf 1272 deel uitmaakte.
    Kaart (detail) van het oude bisdom Doornik, naar een register van 1330.

    De parochie Rumbeke (met in het zuidwesten gelegen Beitem) werd onderdeel van het aartsdiakonaat Gent. De parochies van Rumbeke, Roeselare, Oekene, Ledegem, Moorslede, Passendale, Beselare, Geluveld, Westrozebeke, Staden, Oostnieuwkerke, Hooglede en Gits vormden het decanaat Roeselare.

  • Binnen het bisdom Brugge (1559-1801)

    De kaart van de bisdommen in de Nederlanden (1559-1801)
    De kaart van de bisdommen in de Nederlanden (1559-1801)

    In 1559 voerde paus Paulus IV, met zijn bul 'Super Universas', een grondige herschikking door van de bisdommen in de toenmalige Habsburgse Nederlanden. Die verregaande reorganisatie van de kerkstructuren kwam er op verzoek van de Spaanse koning Filips II, om zo succesvoller de opmars te stuiten van het protestantisme in onze streken. De Zeventien Provinciën werden onderverdeeld in 3 aartsbisdommen: Utrecht, Mechelen en Kamerijk, die samen 18 bisdommen omvatten, waarvan 12 nieuwe, o.m. in het aartsbisdom Mechelen die van Brugge, Gent en Ieper.

    Het bisdom Doornik na 1559. Rumbeke is aangeduid met een rode stip, binnen het nieuwe bisdom Brugge, in het decanaat Roeselare.
    Het bisdom Doornik na 1559. Rumbeke is aangeduid met een blauwe stip, binnen het nieuwe bisdom Brugge,
    in het decanaat Roeselare.

    Door de bisdommenhervorming werd de parochie Rumbeke (inclusief het huidige Beitem) losgekoppeld van het bisdom Doornik en gevoegd bij het nieuwe bisdom Brugge. Rumbeke bleef, met Roeselare, Oekene, Gits, Hooglede, Oostnieuwkerke, Staden en Westrozebeke, behoren tot het sterk gereduceerde decanaat Roeselare. De pastoors van de parochie Rumbeke werden voortaan rechtstreeks benoemd door de bisschop van Brugge, en niet langer door de abt van de St.-Bertijnsabdij van St.-Omaars, die voorheen het patronaat had over de kerk van Rumbeke.

    De 4 bisdommen die West-Vlaanderen bestrijken tussen 1559 en 1801
    Vanaf 1559 tot 1801 was het grondgebied West-Vlaanderen verdeeld over 4 bisdommen.
    Rumbeke behoorde tot het bisdom Brugge, in de dekenij Roeselare

    In het gehucht 'Duizendzinnen', nabij de gelijknamige herberg, stond zeker vanaf 1605 tot het einde van de vorige eeuw een arduinen paal. Daar was het dat 3 parochies en zelfs 3 diocesen, nl. Brugge (parochie Rumbeke), Doornik (parochie Rollegem-Kapelle) en Ieper (parochie Moorslede) mekaar raakten, en een soort van 'drie-bisdommen-punt' vormden (zie de blauwe stip op bovenstaande kaart).

    Nabij deze voormalige herberg Duizendzinnen, stond een grenspaal van 3 bisdommen (Bron: Google Street View).
    Nabij deze voormalige herberg 'Duizendzinnen' stond zo'n 4 eeuwen lang een grenspaal van
    3 bisdommen (Bron: Google Street View).

    De 1 meter hoge arduinen paal droeg in de volksmond de naam 'Den Driepikkel' of 'Den grooten Paelsteen'. De omliggende 'Paelsteenbusschen' werden naar deze grenspaal genoemd.

  • Binnen het bisdom Gent (1801-1834)

    Kaart met de departementen in ons land tijdens de Franse Tijd. Door het Concordaat vormden het Leiedepartement (Département de la Lys) en het Scheldedepartement (Département de l'Escaut) één groot bisdom Gent (rode stip). Rumbeke (blauwe stip) lag in het district Brugge (Bron: Wikimedia).
    Kaart met de departementen in de Franse Tijd. Door het Concordaat vormden het Leiedepartement
    ("Département de la Lys") en het Scheldedepartement ("Département de l'Escaut") één groot bisdom
    Gent (rode stip). Rumbeke (blauwe stip) lag in het district Brugge (Bron: Wikimedia).

    De Fransen annexeerden onze gewesten in 1795 en tijdens de Revolutie kwam de Kerk in zwaar weer terecht. Het Concordaat van 15 juli 1801, afgesloten tussen de H. Stoel en de Franse keizer Napoleon Bonaparte, bracht een verzoening teweeg. Op Pinsteren 1802 werd de katholiek eredienst hersteld en kwam er een einde aan de chaos van de Beloken Tijd. De geestelijken kregen voortaan een salaris van de staat (het aloude prebenden-stelsel werd afgeschaft). Eind 1809 werd per parochie een kerkfabriek (voor het beheer van het patrimonium) opgericht.

    Door het Concordaat van 1801 werden de bisdommen Brugge en Ieper afgeschaft. De parochie Rumbeke viel onder het grote bisdom Gent (dat samenviel met de departementen van de Leie en van de Schelde, de latere provincies West- en Oost-Vlaanderen). De bisschop verdeelde het in 3 districten: Rumbeke viel onder het district Brugge (dat grotendeels overeenkwam met het bisdom Brugge van vóór 1801) en onder het dekenaat Roeselare.

  • Binnen het bisdom Brugge (sinds 1834)

    Kaart van het bisdom Brugge, met een overzicht van de huidige dekenaten
    Kaart van het huidig bisdom Brugge, met de 10 dekenaten.

    Na de onafhankelijkheid van België (1830), in 1834, maakte de parochie Rumbeke opnieuw deel uit van het heropgerichte bisdom Brugge. In 1889 stond de parochie Rumbeke - na heel wat tegenspartelen - ruim 250 ha van haar territorium en 700 "zielen" af aan de zelfstandige geworden St.- Godelieveparochie van Beitem. Maar 127 jaar later al, op 1 januari 2016 is de parochie Beitem, "zonder boe of ba" door het bisdom Brugge opgedoekt. De bijna 2000 Beitemnaren zijn, boven hun hoofden heen en zonder enige voorafgaande inspraak, door de kerkelijke overheid terug naar het begin van de 19de eeuw gecatapulteerd en moeten het verder zélf maar uitzoeken...

    Disclaimer    © Copyright 2014- . Alle rechten voorbehouden. Contact: willem.wylin@telenet.be