|
|
De Oude Heerweg tussen Roeselare en Menen. Een gele stip duidt het Gasthuis ten Bunderen aan, gelegen vlakbij de dorpskom van het huidige Beitem (Joan Blaeu, 1662. Fragment van kaart "De Casselrye van Ipre".
Er bestaan geen archeologische vondsten of schriftelijke bronnen, die het sluitend bewijs leveren dat er mensen woonden op het huidig grondgebied van Beitem in de periode vóór onze tijdrekening. Het moet hier allicht eeuwenlang een vrij onherbergzaam, moerassig en bebost gebied zijn geweest, waarin allerlei wilde dieren (wolven, everzwijnen, vossen enz.) huisden. Wél weten we met enige zekerheid dit: vanaf de (Gallo-)Romeinse tijd (tussen 58/51 v.Chr. en 486 na Chr.), liep er dwars door het huidig dorp, van noord naar zuid, een heerbaan, waarvan de huidige straat, de Oude Heirweg, een onderdeel vormde.
De Romeinse heerwegen
het Romeinse heerwegennet in "Gallia Belgica" en "Germania Inferior" in de 1ste eeuw na Christus.
In de eerste eeuwen van onze tijdrekening maakten de Romeinse overheersers niet enkel werk van een politiek-administratieve opdeling van Gallië. Ze pasten bovendien een beproefde methode toe om hun macht de consolideren in de veroverde gebieden, namelijk de aanleg van een indrukwekkend netwerk van heerwegen met hier en daar aftakkingen. De benaming "heer" of "heir" in het woord "heer-weg" was een middeleeuwse synoniem voor "leger" en wijst op het oorspronkelijk doel van deze "antieke snelwegen", nl een vlugge verplaatsing mogelijk maken van Romeinse legereenheden naar het front of naar een haard van verzet, tot in de verste uithoeken van het uitgestrekte Rijk. Deze heerwegen verbonden de hoofdsteden van provincies en districten onderling met elkaar.
Reconstructietekening van een Romeinse halte langs een heerweg.
De heerwegen waren niet enkel slagaders voor de militaire en politieke organisatie van het Rijk, ze vergemakkelijkten eveneens de bevoorrading van de troepen, ze bevorderden de communicatie en de spreiding van de cultuur en, last but not least, ze stimuleerden in niet geringe mate de economische bloei in onze streken en in héél veroverd Gallië. Handelaars, koeriers, gezanten, reizigers en talloze bedevaarders maakten er dankbaar gebruik van. Zelfs tot halfweg de 18de eeuw bleven de Romeinse heerwegen geheel of gedeeltelijk bewaard en waren ze de voornaamste geplaveide verbindingswegen in de Lage Landen.
Het netwerk van Romeinse heerwegen. De rode streep op de kaart wijst de (Gallo-)Romeinse verbindingsweg Menen-Torhout aan, die passeerde in Beitem, en die mogelijk dateert uit de (Gallo-)Romeinse tijd.
Zo legden de Romeinen een strategisch belangrijke heerweg aan, de 'Via Belgica', die de Atlantische Oceaan verbond met de Rijn. Deze vrij rechtlijnige weg doorkruiste 2 Romeinse provincies, 'Gallia Belgica' en 'Germania Inferior'. Vanuit Boulogne-sur-Mer (= de belangrijkste Romeinse zeehaven in Noord-Gallië), liep deze heirweg via de belangrijke Romeinse nederzettingen Terwaan, Atrecht (Arras), Kamerijk (Cambrai), Bavay (hoofdstad van de Nerviërs, waar 7 wegen samenkwamen), Baudecet, Braives, Tongeren, Maastricht, Heerlen en Jülich naar Keulen (aan de Rijn, de grens van het Romeinse rijk).
Virovinio = Viroviacum = Wervik (blauw onderlijnd), ooit een belangrijke Romeinse nederzetting op de fameuze Peutinger kaart ("Tabula Peutingeriana"), een 13de-eeuwse kopie van een Romeinse reiskaart uit de 3de/4de eeuw (Wenen, Österreichische Nationalbibliothek).
Vanuit Boulogne vertrok een tweede belangrijke heirweg naar Tongeren, die liep door het zuiden van het huidige West-Vlaanderen. De eerste belangrijke halte was 'Castellum Menapiorum' (= het huidige Cassel, Kassel, toen de hoofdplaats van de Menapiërs). Vandaar ging het via Reningelst en Wijtschate naar 'Viroviacum' (het hedendaagse Wervik) en zo verder langs Menen, Kortrijk, Elewijt, Leuven, Tienen naar Tongeren.
Dwarsdoorsnede van een Romeinse heerweg
Op deze tweede heerweg Boulogne-Keulen was er, even voorbij Kassel, in Reningelst, een aftakking (= 'diverticulum') naar Aardenburg (Zeeuws-Vlaanderen, NL), via Steenvoorde, Abele (Watou), Poperinge, Woumen, Handzame, Esen, Werken (Kortemark), Torhout, Aartrijke (Zedelgem) en Brugge. Deze zogeheten Steenstraat werd waarschijnlijk aangelegd onder de romeinse keizer Trojanus, in het begin van de 2de eeuw na Christus, was eigenlijk een stuk kustweg, want de Noordzee kwam toen veel meer landinwaarts dan nu!
De Oude Heirweg van Beitem
De "Heirstrate naer Rouselar" (bij de rode pijl) en "Tgasthuis ten bunder" (bij de gele stip). Joan Blaeu, kaart "De Kasselrij van Kortrijk" (1662) in Sanderus' "Flandria Illustrata".
Volgens de Dadizeelse heemkundige dr. Xavier Monteyne bestond er, vermoedelijk al in de Gallo-Romeinse tijd, een secundaire weg (= 'diverticulum'), die een verbinding vomde tussen Torhout (gelegen langs de aftakkingsweg Kassel-Aardenburg) en Menen (gelegen langs de grote heirweg Boulogne-Keulen). Deze secundaire weg liep vanuit Torhout, langs Lichtervelde, Roeselare, de Zilverberg (Rumbeke), Beitem, Moorslede (waar hij in de Middeleeuwen passeerde langs het 'Gasthuis ten Bunderen'), Ledegem en Dadizele. Tal van archeologische aanwijzingen (maar geen sluitende bewijzen...) onderbouwen deze hypothese.
Bewaard gebleven Romeinse mijlpaal. Leugenstein, Wetterau Museum.
- Diverse huidige straatnamen tussen Menen en Roeselare verwijzen nog naar hun mogelijk (Gallo-)Romeinse oorsprong, bijv. de 'Oude Heirweg' (in Moorslede, Beitem en Rumbeke), de 'Tumulusstraat' en de 'Meenseheerweg' (Roeselare), de 'Heerweg' (Ledegem) en de 'Millesteenstraat' (Dadizele). De naam 'millesteen' verwijst naar een romeinse mijlpaal. In de omgeving van deze straat werden trouwens tal van Romeinse muntstukken gevonden.
- Bij werken aan de Meensesteenweg, in 1895, werden verscheidene gedeelten van een oude heerweg blootgelegd. Op een diepte van 15 cm werden ze geschraagd door nog goed bewaard gebleven dwarsliggende eiken balken. Het hout ervan was zo hard dat men er niet kon in kappen met een bijl.
Dwarsbalk van de Oude Heirweg (Bron: Linda Malfait, Heemkundige Kring, Moorslede).
- In de jaren 1980 werden, tijdens verbredings- en rioleringswerken van de 'Oude Heirweg' (tussen de huisnummers 18 en 55), volgens getuigenissen van omwonenden, zoals Dirk Wyffels en de heemkundige Linda Malfait, om de halve meter, op een diepte van 15 cm, tientallen mooi geschikte eikenhouten dwarsbalken bovengehaald, die blijkbaar dienden als soliede fundering van de aloude weg. 's Anderendaags werden deze balkjes door de aannemer alweer vlug, vlug bedekt met een nieuwe fundering en met wegverharding om een vertraging van de werken te voorkomen. Deze houten balken waren ongeveer 3 meter lang en nog in vrij goede staat bewaard gebleven. Dirk Wyffels nam een exemplaar mee naar huis (Oude Heirweg, 20), dat door zijn vader werd bewaard als souvenir, tot diens dood in 2009.
Grondplan van een vermoedelijk Gallo-Romeinse woonkern (met rode pijltjes aangeduid) vlakbij de Oude Heiweg en de Gasthuishoeve van Ten Bunderen (bij gele pijl) op de Popp-kadasterkaart (1852).
- In de buurt van de Gasthuishoeve, op de Tuimelare in Moorslede, op het einde van de Knaagreepstraat, zijn in het veld de funderingen gelokaliseerd van een vroeg-middeleeuwse, misschien zelfs Gallo-Romeinse bewoningskern. Deze had een rechthoekige vorm, met een ringweg en 2 wegen, dwars over het terrein. Op de kruising van beide wegen was een ringvormige sloot met middenin vermoedelijk een versterking. Jozef Goderis, voorzitter van de Vereniging voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in West-Vlaanderen (V.O.B.o.W.), vond er de oudste sporen van bewoning in Moorslede (ongeveer 35.000 jaar geleden): silexen, allerlei andere neolithische artefacten én Romeinse dakpannen. Om te komen tot een exacte datering van de fundamenten waren archeologische opgravingswerken nodig, maar de eigenaar van het betreffende stuk grond heeft zich steeds hiertegen verzet.
De in 1933 verdwenen "tumulus" nabij Roeselare (19de-eeuwse prentkaart).
- Tot in 1933 was er in Roeselare, nabij de Oude Heerweg, een beboste bodemverhevenheid, de zogeheten 'tumulus' (Latijns woord voor grafheuvel). Zo'n tumulus, die een beetje lijkt op een hunebed of dolmen, was in de Romeinse tijd normaal een aarden heuvel - vaak naast of vlakbij een heerweg! - waarbinnen een hooggeplaatste bewoner van een naburige villa werd begraven. Maar omdat er binnenin geen sporen (meer) zijn aangetroffen van een Romeinse graftombe, is er volgens oudheidkundigen geen steekhoudend bewijs voorhanden dat het hier ging om een Romeinse tumulus.
Reconstructietekening van een uitgestrekte romeinse "villa rustica".
In de 19de eeuw werden bij de "tumulus" wél talrijke Romeinse muntstukken gevonden. Het is dus niet uitgesloten dat er in de omgeving van Roeselare een Romeinse halteplaats (= 'statio') is geweest voor militairen, misschien zelfs een 'villa rustica', dat is een soort van centrale herenboerderij, waarrond onderkomens voor militairen en personeel, stallen voor het vee, voorraadschuren, akkers (landbouw), weiden (veeteelt), en bossen (houthakken) lagen. Maar van zo'n Romeinse 'villa rustica', die even uitgestrekt kon zijn als een een hedendaags dorp, zijn tot dusver geen sporen gevonden.
Site van een Gallo-Romeinse nederzetting aan de Roeselaarse Mandelstraat (Google Satellite Maps).
- Tijdens verscheidene archeologische opgravingen (tussen 1986 en 1994), werden aan de Mandelstraat, op het bedrijventerrein Roeselaarse Haven, nabij de gekanaliseerde Mandelrivier, resten van een Gallo-Romeinse nederzetting blootgelegd (daterend van het einde van de 1ste tot het begin van de 3de eeuw), zoals paalgaten voor houten constructies (bewoningssporen in houtbouw), (graan)opslagplaatsen en 5 brandresten van graven.
Stuk van een kommetje in luxe-aardewerk (terra sigillata) uit de Romeinse tijd, gevonden in het bedrijventerrein van de Roeselaarse haven (Bron: V.O.B.o.W.).
Op deze site legde men 5 eikenhouten waterputten bloot (waarin tal van voorwerpen werden aangetroffen, o.m. ketels, aardewerkfragmenten, een mesheft in been, zeldzame lederen schoeiselfragmenten, enz.), en tevens resultaten van bewerking van gebakken klei, hout, metaal en leder. Men trof er uitgebreide sporen aan van artisanale bedrijvigheid, bijv. de onderbouw van een oven voor keramische dakpannen, wat uniek is voor héél West-Vlaanderen.
Archeologen legden aan de Zilverberg de resten bloot van een nederzetting uit de steentijd plus aardewerk uit de Gallo-Romeinse tijd (Bron: VOBoW).
- Tijdens archeologische opgravingen door de V.O.B.o.W. en de WAR, tussen 2002 en 2006, op de noordflank van de Zilverberg, op een terrein langs de Bergstraat, werden de resten blootgelegd van een nederzetting, hoofdzakelijk daterend uit de overgangsperiode van de late steentijd (Neolithicum) naar de bronstijd (tussen 2290 en 2130 vóór Christus). Blijkens een aantal scherven (van een voorraadpot, een kruikamfoor, een wrijfschaal) en van luxe aardewerk ("terra sigillata") liep de bewoning van de nederzetting kennelijk door tot in de Gallo-Romeinse tijd.
Luchtfoto van het toekomstig industrieterrein ten noorden van Menen, waar resten zijn aangetroffen van een nederzetting én van een weg uit de Romeinse tijd (Bron: Google Satellite Maps).
- Tijdens opgravingen (2006-2007) voor de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein langs de Kortewaagstraat, ten noorden-oosten van Menen, hebben archeologen de resten blootgelegd van een Gallo-Romeinse nederzetting (2de en 3de eeuw na Chr.) en - dat is belangrijk!! - ook sporen van een secundaire heerweg uit de Romeinse tijd, waarvan het tracé in Noord-Zuidelijke richting loopt, parallel met de Bruggestraat.
Goed bewaard gebleven stuk van de heerweg "Via Domitia" (met de goed zichtbare karresporen) in Ambrussum, bij het Zuid-Franse Villetelle (Bron: Wikimedia).
Het is dus lang niet uitgesloten dat de 'Oude Heirweg', die door het huidige Beitem loopt, ooit een secundaire (Gallo-)Romeinse verbindingsweg of een vroeg-Middeleeuwse baan was. Maar om absolute zekerheid te hebben over de datering zou er ter plaatse behoorlijk wetenschappelijk bodemonderzoek moeten worden gedaan. Maar de huidige Belgische wetgeving terzake verleent een professionele oudheidkundige of erkende archeologische vereniging geen vergunning om ter plekke zo'n archeologisch onderzoek uit te voeren, omdat de site als "niet accuut bedreigd" wordt omschreven. We kunnen, volgens de Rumbeekse archeoloog J. Goderis, voorlopig alléén maar gissingen maken, zonder sluitende wetenschappelijke bewijzen...
|